woensdag 3 juli 2013

Eten en wijn voor Eusebio Castigliano

“Ken je Torino ook?”, vroeg Pro Vercelli-fan Daniele mij vorig jaar terloops tijdens een toevallige ontmoeting in een restaurant in Vercelli. “Torino is net zo’n mooie club als Pro Vercelli, una grande storia”, vervolgde hij op indringende toon. “Waarom maak je ook niet zo’n mooi blog over Torino?”

Van de grote steden in Italië behoort Turijn ondertussen tot mijn favorieten. Wie de tijd uittrekt voor een bezoek aan Vercelli ontkomt eigenlijk niet aan een uitstapje naar de nabijgelegen industrie- en studentenstad. De rivier de Po die door de stad stroomt, de statige gebouwen en boeiende bezienswaardigheden. Fantastisch op Frankrijk geïnspireerd eten en de Alpen op de achtergrond. Grandeur en vergane glorie. Levendigheid en dynamiek. Juve en Il Toro.

Vorig jaar bekeek ik de Champions League-wedstrijd tussen Juventus en Chelsea in een Turijnse kroeg vol met Juve-supporters. De witzwarten overklasten de blauwen van Abramovich en de mensen stonden uitgelaten op de banken. Na het eindsignaal – Juventus won met 3-0 – barstte het feest in de kroeg los.

Een jaar eerder bezocht ik in Turijn het monument van Gigi Meroni, alias De Granaatrode Vlinder. De dynamisch dwarrelende buitenspeler, rebel en lieveling van het Torino-publiek, werd door één van zijn grootste fans doodgereden toen hij de weg overstak op de avond dat Torino met 4-2 van Sampdoria had gewonnen.

Het monument staat niet ver van het stadion waar Torino tegenwoordig zijn thuiswedstrijden speelt. En dat stadion staat op zijn beurt niet ver van het legendarische Stadio Filadelfia waar Torino ooit zijn grote successen vierde. Die laatste plek was tijdens mijn bezoek door bouwplaten afgeschermd, maar bleek ook niet veel meer te zijn dan een verzameling voetbalstadionruïnes. Hier en daar stonden nog smalle delen van de tribunes overeind. Door struiken overwoekerd. Een zwerver struinde er over het verlaten veld. De ingang had nog wel de originele rode stalen deuren met stieren erop. Het verried iets van de grandeur van Il Grande Torino.

Uiteraard kende ik de legende van Torino, de club die in de jaren veertig op eenzelfde manier een stempel drukte op de Italiaanse voetbalhistorie als Pro Vercelli een kwart eeuw eerder deed. Ik herinnerde mij Torino persoonlijk ook van de UEFA-cupfinale tegen Ajax in 1992 en de daaropvolgende recordtransfer van Gianluigi Lentini naar AC Milan voor 18 miljoen lire. Ik wist dat de Nederlanders Faas Wilkes, Wim Kieft en Michel van de Korput ooit voor de club speelden. De Stier stond bekend als de volksclub van Turijn, maar qua palmares in de schaduw van het mondaine Juventus.

Daar waar Pro Vercelli het Italiaanse voetbal een eigen gezicht gaf, speelde Il Grande Torino volgens velen het beste voetbal dat Italië ooit heeft mogen aanschouwen. De ploeg vestigde record na record en won in de jaren veertig van de vorige eeuw vijf Scudetti en de harten van het volk.

In 1949 kende de hegemonie van Torino een tragisch einde toen vrijwel het gehele legendarische team, na terugkeer van een vriendschappelijke wedstrijd tegen Porto in Lissabon, omkwam bij de vliegtuigcrash op de Superga-berg net buiten de stad. Aan de achterkant van de basiliek op de Superga is nog wat van de schade te zien ten gevolge van de ramp. Tegen de muur van de basiliek bevindt zich een stenen gedenkplaats waar de Torino-fans nog regelmatig eer komen bewijzen aan de gevallen helden. Op het altaar liggen sjaaltjes, er staan planten en bloemen, foto’s op de wand. Het is een plek waar je een vleugje van de magie en tragiek van Il Grande Torino proeft.

Op een marmeren steen staan de namen van de slachtoffers van de ramp onder een enorm kruis. Eén van de namen is die van Eusebio Castigliano (Vercelli, 9 februari 1921). De in Vercelli geboren en getogen voetballer speelde vanaf 1939 twee seizoenen voor Pro in de Serie B. De buitenspeler overtuigde meteen in zijn debuutseizoen met zeven doelpunten in negen wedstrijden. Pro Vercelli eindigde dat seizoen als negende in de Serie B. Een jaar later degradeerde Pro Vercelli kansloos voor de eerste keer in de geschiedenis naar de Serie C. Castigliano onderscheidde zich desondanks positief met elf doelpunten in twintig optredens. Hij vervolgde zijn loopbaan bij Spezia waarna hij via Biellese in 1945 bij Torino terecht kwam. Als middenvelder van Il Grande Torino won hij vier titels op rij. Met dertien doelpunten in veertien wedstrijden werd hij zelfs topscorer van de finaleronde van het seizoen 1945-1946. Tussen 1945 en 1949 speelde hij zeven interlands (één goal).

Castigliano verenigde het beste van Il Grande Torino en het oude Pro Vercelli in zich door enerzijds zijn fluwelen spel, ze noemden hem ook wel De Fluwelen Voet, en anderzijds zijn vermogen om zijn fysiek in de strijd te gooien. Die fysiek kende zijn oorsprong in Vercelli, waar hij opgroeide in het harde bestaan van de rijstbouw en waar hij in de traditie van de wondermiddenvelders Ara, Milano I en Leone zijn opleiding tot voetballer genoot. In de tijd dat hij voor Biellese uitkwam, legde hij de reis van Vercelli naar Biella af op de fiets. Hij hield er sterke benen aan over en een verwoestend, doelgericht afstandsschot. De onvergetelijke Bananu, zo schreef Alex Tacchini.

Castigliano begaf zich naar verluidt graag onder de mensen en was zeer geliefd bij de fans. Om hem te eren werd in 1963 in Vercelli zelfs een voetbalclub opgericht die zijn naam draagt: GS Eusebio Castigliano. De huidige perschef van Pro Vercelli, Filippo Simonetti, schreef onlangs over die club in La Stampa. De Cappuccini in Granata hadden zich net weten te handhaven in de Seconda Categoria ten koste van Caresana (heel toevallig de plek waar Pro Vercelli-topschutters Carlo en Sandro Rampini begraven liggen, maar dat terzijde). Simonetti kondigde festiviteiten aan, ook omdat de glorieuze club zijn vijftigjarig bestaan vierde.

Castigliano hield waarschijnlijk ook wel van een feestje, want op internet is een artikel over hem te vinden waarin hij als volgt wordt omschreven: ‘Castigliano, de fietsende fluwelen voet met het leeuwenhart, die de voorkeur gaf aan fietsen omdat hij zijn geld liever uitgaf aan eten en wijn dan aan benzine.’

Op Youtube is een kort maar mooi filmpje van Eusebio Castigliano te vinden. In het 42 seconden durende fragment is te zien hoe hij met speels gemak met zijn hak een muntstuk in de borstzak van zijn jasje jongleert. Onderdeel van de festiviteiten van de club die zijn naam draagt is een jeugdtoernooi waar de nieuwe generatie voetballers haar kunsten mag vertonen, met onder andere elftallen van Pro en Torino. Er wordt ook een bezoek aan Superga georganiseerd. Mocht je daar nog eens komen, dan stel ik voor dat je daar achteloos een muntje achterlaat. Voor eten en wijn voor Eusebio Castigliano. Om een voetballegende levend te houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten